Snavel- en veerrotziekte bij papegaaien en parkieten 2

Terug naar vorige pagina 

 

SNAVEL1

KLINIEK VOOR VOGELS,
Galgenkamposweg 4 7942 HD  Meppel

Vogeldierenarts: Drs. J.Hooimeijer
Tel;0522-259455. Fax; 0522-263447

Email: jan.birds@worldonline.nl

Betreft de problematiek van PBFD = Snavel- en Veerrotziekte bij
papegaaien en parkieten.

Het gaat om een besmettelijke virusziekte veroorzaakt door het Circo-virus.

Deze virusziekte was in eerste instantie vooral bekend als ziekte bij kakatoes.
Inmiddels zijn de afgelopen 20 jaar steeds meer verschillende soorten papegaaien
en parkieten bekend waarbij het virus problemen geeft.

Het belangrijkste kenmerk was met name bij kakatoes, het verlies van veren en
ontwikkelen van afwijkende veren . Daarnaast kwamen er snavelafwijkingen voor.

De uitwendige verschijnselen maken dat er wordt gesproken over Snavel- en
Veerrotziekte.

De afgelopen jaren zien we bij steeds meer vogelsoorten dat de “klassieke
verschijnselen’ niet meer naar voren komen. Dat betekent dat vogels besmet
kunnen zijn zonder uitwendige verschijnselen..

Een belangrijk kenmerk bij deze virusziekte is dat vooral het afweersysteem
wordt aangetast waardoor de weerstand van de vogel onvoldoende is.

Besmette vogels kunnen vervolgens allerlei complicaties krijgen die niet goed
reageren op een behandeling.

In dergelijke gevallen is de problematiek vergelijkbaar bij mensen die besmet
zijn met het HiV virus en vervolgens aids ontwikkelen waarbij allerlei
complicaties optreden omdat ook bij AIDS het afweersysteem is aangetast.

Bij grijze Roodstaarten zien we regelmatig dat er geen uitwendige verschijnselen
zichtbaar zijn. Jonge Grijze roodstaarten kunnen bloedarmoede ontwikkelen,
verlammingsverschijnselen of akute leverontstekingen.

Vogels kunnen dan ook zonder uitwendige verschijnselen akuut doodgaan.

Er zijn gegevens waaruit naar voren komt dat er in de loop van de jaren
verschillende varianten van het Circo virus circuleren.

Het is inmiddels bekend bij o.a. agaporniden, lories en neophema’s.

Het praktische probleem wat zich daarbij voordoet is dat niet alle varianten met
de normale laboratorium testen zijn aan te tonen.

Als het gaat om een besmetting met PBFD in een bestand is het zeker niet zo dat
alle vogels besmet worden en vervolgens problemen krijgen.

Een deel van de vogels kan zich ontwikkelen als dragers zonder verder klachten
of verschijnselen te vertonen.

Andere vogels worden besmet maar zien kans het virus te overwinnen en zijn
vervolgens vrij van het virus.

Vooral jonge vogels zijn gevoelig voor deze virusziekte. Volwassen vogels lopen
aanzienlijk minder risico.

Het advies is om een besmet bestand te kontroleren middels bloedonderzoek.
Vogels die positief zijn, zonder uitwendige verschijnselen worden , net als de
overige vogels, na 90 dagen opnieuw getest.

“Positieve vogels” worden in een quarantaine situatie gehuisvest, bij
voorkeur met een buitenvlucht.

Afhankelijk van de omstandigheden is het advies dat vogels met uitwendige
verschijnselen, waarbij het Circo-virus wordt aangetoond, worden geeuthanaseerd.

De tijd tussen het moment van besmetting en de uitwendige verschijnselen kan
varieren van enkele weken tot vele jaren.

De verspreiding gaat via het zwevend stof .

Deze besmettelijke ziekte wordt vooral verspreid via handelaren in
babypapegaaien. Deze handelaren verzamelen van verschillende herkomsten jonge
papegaaien voor de handel.

Het advies is altijd om een jonge papegaai aan te schaffen via een betrouwbare
kweker en nooit via een handelaar. Wie koopt er een jonge hond via een
handelaar?

Ook komen er nog steeds besmette vogels binnen via de import van papegaaien. Met
name vanuit Afrika zien we besmette vogels binnen komen. Dat er nog steeds
papegaaien, gevangen in de natuur, via importhandel in Nederland binnenkomen is
op zichzelf al een schande. World Parrot Trust is een internationale organisatie
die op komt voor de belangen van papegaaien in de natuur en in gevangenschap. In
Nederland en Belgie is een afdeling van deze organisatie aktief onder de naam
Wereld Papegaaien Fonds. Deze organisatie voert campagne om deze legale importen
te stoppen. STOP DE IMPORT!!!

Zoals reeds aangegeven doet de moeilijkheid zich voor dat het niet altijd
mogelijk is om met de bestaande laboratorum testen de aanwezigheid aan te tonen.

Bij de laboratorium test die wordt gebruikt gaat het om het aantonen van het DNA
van het virus. Deze methode is heel betrouwbaar als DNA van het virus wordt
aangetoond. Wordt het DNA niet aangetoond wil het helaas niet zeggen dat de
vogel , met zekerheid, niet besmet is.

Het kan zijn dat de enige manier om de besmetting aan te tonen is het onderzoek
van organen van een dode vogel. Dat betekent dat de testen bij de levende vogel
negatief verlopen terwijl het histologisch/weefsel onderzoek van de organen wel
uitsluitsel geeft over de besmetting.

Er zijn meer ziektes die uitsluitend door middel van aanvullend laboratorium
onderzoek kunnen worden aangetoond en waarbij het voor een koper van belang is
om te kunnen achterhalen of de betreffende vogel lijdende was aan een
ziekte/afwijking die niet kon worden aangetoond bij de aankoop. Het gaat dan
feitelijk echt om een verborgen gebrek.

Een verborgen gebrek kan worden beschouwd als koopvernietigend.

Tevens is het meer dan redelijk dat de verkopende partij verantwoordelijk is
voor het onderzoek op grond waarvan is aangetoond dat de vogel besmet was met
een ziekte op het moment van de koop. Het is feitelijk de verantwoordelijkheid
van de koper om dergelijk onderzoek te laten doen voor een vogel wordt verkocht
als zijnde gezond.

Voor wat betreft de problematiek binnen een kweekbestand.;

Als het virus is aangetoond in een kweekbestand wordt het kweken van jonge
vogels minimaal een jaar stil gelegd.

Vanzelfsprekend is het aanschaffen van vogels niet aan de orde.

Vanzelfsprekend is het verkopen van vogels vanuit het bestand niet aan de orde.

Vogels dienen minimaal twee maal te zijn getest en gedurende de
onderzoeksperiode in een quarantaine situatie te worden gehuisvest. De mate
waarin de problemen zich binnen een bestand voordoen zijn sterk afhankelijk van
de huisvesting, de voeding en de verzorging. Verder afhankelijk van de soorten
en de mate van overbevolking en / of stress in een bestand.

Vogels in buitenvluchten lopen aanzienlijk minder risico’s dan vogels,
opgesloten in binnenverblijven.

Huiskamervogels lopen vrijwel geen enkele risico tenzij deze in kontakt komen
met vogels vanuit de handel of vogels vanuit een besmet bestand. Onze ervaring
is al vele jaren dat met name de kwaliteit van de voeding in hoge mate de
algehele conditie en weerstand van vogels bepaald.

Wij hebben meer dan goede ervaringen met de voedingen van Harrison’s Bird Foods.

© J.Hooimeijer, vogeldierenarts.