Agapornis Roseicollie
Kweekverslag van de Agapornis Roseicollie
De Perzikkop Agapornis
(Agapornis Roseicollie)
door: Bart Scheenaard
Verspreiding: Zuidwest – AfrikaAlgemeen:
Dit is verreweg de populairste en meest gehouden agapornis en hij wordt in tal van kleuren gefokt, tot de bekendste hoort de pastelblauwe die in 1963 werd gekweekt. Visueel is er geen verschil tussen de beide geslachten. Het zijn vogel die winterhard zijn en ook makkelijk kweekbaar zijn en het liefst worden ze in paar gehouden.
Sinds eind zomer 1997 heb ik een koppeltje perzikkoppen in bezit gekregen waaronder een pastelblauwe pop en een geelbonte man van ’95. Ik heb de vogels in een kooi van 1,8 x 1,8 x 1,8 meter met nog een koppel pruimekoppen, die ik eind herfst er uit haalde. Na 2,5 maand begon de man te baltsen en het popje te voeren, en ik dacht dat ik dit jaar nergens meer op hoefde te rekenen. Steeds vaker zag ik ze paren en ze hadden het laagst hangende blok gekozen van 30 x 25 x 25 cm. Ze begon ook de plant kaal te plukken die in de volière stond en om vervolgens alles in het broedblok te slepen.
Op 25-10 was het eerste ei gelegd en er volgde er nog 5. Nadat ze eindelijk rustig en vast was gaan broeden kwam op 24-11-’97 het eerste jong en er volgden er nog 3. Alleen het 2e jong overleefde het en het eerste jong was op een dag spoorloos verdwenen. Er was mij verteld dat je de jongen na 7 dagen moest ringen, maar door het koude weer waren waarschijnlijk de pootjes dunner als normaal dus kon ik pas op de 23e levensdag het jong ringen (ik had 5,4 mm maar het moet 4,5 mm zijn). En eindelijk was het zover, het jong vloog uit op 18-01-’98. De kleur die het jong had was verdund groen-geel en na 2 weken had ik het bij de ouders weg gehaald, maar niet omdat de man begon te jagen, want dat deed hij niet.
Het is nu 16 februari, ze hebben nu weer 3 jongen liggen en die leven nog wel. De jongen kregen als voer: een goed en redelijk grof parkieten zaad, eivoer, paardesla, zonnebloempitten en allerlei mineralen die door het ei voer zaten.